Hoe kan je suikerziekte bij de kat behandelen?

door | 2nd May 2019

De meeste kattenbaasjes moeten echt even slikken als ze horen dat hun kat diabetes mellitus heeft en dat is ook terecht. Op zich kan een kat met suikerziekte een goede toekomst hebben en het merendeel kan nog jaren mee. De behandeling van een kat met suikerziekte vergt echter wel de nodige inspanning van zowel de eigenaar, de kat en de dierenartsenpraktijk, dus het is een team effort.

Het belangrijkste doel bij de behandeling van een kat met suikerziekte is het krijgen van een zo goed mogelijke glucose spiegel zodat de klinische klachten verdwijnen, met daarbij het voorkomen van complicaties (zoals een te laag suiker gehalte). Kort gezegd wil je dat de kat een leuk kattenleven kan leiden met zijn suikerziekte met een katteneigenaar die het allemaal volhoudt.

De behandeling van diabetes mellitus bestaat uit verschillende onderdelen:

Insuline

Dit is het allerbelangrijkste deel van de behandeling. Er is een absoluut of relatief tekort aan insuline (de alvleesklier maakt niet genoeg insuline aan of het lichaam is ongevoelig voor de gemaakte insuline). Door insuline toe te dienen aan de kat, kan de glucose in het bloed weer de cellen in (meer hierover in het eerste deel over diabetes mellitus bij de kat).

Soorten insuline

Er zijn vele verschillende soorten insuline beschikbaar, elk met zijn eigen werkingsduur. Momenteel zijn er in Nederland twee soorten insuline geregistreerd voor de kat: ProZinc® (protamine zink insuline) en Caninsulin®(lente insuline). Verder wordt er soms insuline gegeven welke officiëel gemaakt zijn voor mensen (Levemir® (=detemir) en Lantus® (=glargine).

Let op: een dierenarts mag alleen maar humane medicijnen voorschrijven als er geen goed geregistreerd diergeneeskundig alternatief is, dit heet de cascaderegeling.

ProZinc® is relatief nieuw op de markt, Caninsulin® bestaat al langer.

Soort insuline Maximale werking (gemiddeld!) Werkingsduur (gemiddeld!)
Caninsulin® 2-8 uur 8-10 uur
Prozinc® 2-6 uur 13-14 uur
Lantus® 12-14 uur 12-meer dan 24 uur
Levemir® 12-14 uur 12-meer dan 24 uur

Bron: ISFM consensus guidelines on the Practical management of Diabetes Mellitus in cats

Let op: bovenstaande gegevens zijn een gemiddelde. Elke kat is anders, daarom is het belangrijk om per kat te bekijken wanneer de insuline de maximale werking heeft en hoe lang de werkingsduur is.

Welk insuline is het meest geschikt voor mijn kat?

Momenteel zijn de experts het er grotendeels over eens dat de langerwerkende insulines een betere keuze zijn bij de kat met suikerziekte, dus ProZinc®, Lantus® of Levemir®.

Aangezien ProZinc geregistreerd is voor de kat en de rest niet, is dit dus automatisch eerste keus. Als katten reeds op de Caninsulin® staan en ze het daar goed op doen, laat ik ze daar wel op staan.

Hanteren insuline

Insuline moet meestal in de koelkast bewaard worden. Als de insuline te warm (buiten de koelkast in de zon) of te koud (vriezer) bewaard wordt, neemt de werkzaamheid af.
Voor het toedienen dient de insuline voorzichtig gezwenkt of gerold te worden, afhankelijk van de soort insuline. Hard schudden vermindert de werkzaamheid.
Na aanprikken is de insuline beperkt houdbaar, dit is afhankelijk van de soort insuline en het staat vermeld op de bijsluiter.

Start dosering insuline

Over het algemeen dienen alle soorten insuline 2x daags onderhuids gegeven te worden. Sommige katten zijn op 1x daags een injectie ook relatief goed in te stellen zijn.
De startdosering hangt af van de hoogte van de glucose spiegel in het bloed en het gewicht van de kat.

  • ProZinc®: 2x daags 0.2-0.4 IE/KG lichaamsgewicht
  • Cansinulin®:
    • Glucose spiegel <20 mmol/l: 2x daags 1 IE/KAT
    • Glucose spiegel >20 mmol/l: 2x daags 2 IE/KAT

De dosis wordt meestal naar beneden afgerond. Daarnaast is het bij katten met overgewicht belangrijk om te rekenen met kilo’s gezond gewicht en niet met hun huidige gewicht. Bij een kat van 6 kg die 2 kg te zwaar is, reken je de start dosis insuline dus uit voor 4 kg.

De dosering wordt niet vaker dan elke 5-7 dagen aangepast (tenzij er natuurlijk sprake is van een te laag glucose (hypoglycemie). De dosering wordt aangepast op basis van klinische verschijnselen, glucose curves en drink- en eetgedrag.

Insuline spuitjes v.s. insuline pen

Insuline spuitjesCaninsulin® kan zowel met insuline spuitjes als met een insulinepen (de Vetpen®) worden toegediend, ProZinc® alleen met insuline spuitjes. De ene persoon gebruikt liever insuline spuitjes, de ander liever een insuline pen, dit is erg persoonlijk.

Het is belangrijk om je te realiseren dat niet alle insulines even geconcentreerd zijn. Zo bevatten Caninsulin® en ProZinc 40 IE/ml, maar Levemir® en Lantus® 100 IE/ml. Er bestaan speciale bijpassende insuline spuitjes.

Let erop dat de insuline past bij het insuline spuitje, anders klopt de ingespoten hoeveelheid niet!

Alhoewel sommige eigenaren insuline spuitjes meerdere keren gebruiken, zou ik dit niet aanraden. Het naaldje wordt snel bot door het prikken in het flesje en dit is voor de kat niet echt prettig.

Hoe dien ik insuline toe?

Insuline wordt onderhuids toegediend. Alhoewel het voor veel eigenaren spannend is om in hun kat te prikken, is dit vaak gewoon een kwestie van wennen. De kat zelf merkt er vaak weinig tot niets van. De website van Internation Cat Care heeft een hele mooie video gemaakt hierover: https://www.youtube.com/watch?v=by4U2VFxOGg&t=1s

Het heeft wel mijn voorkeur om als het mogelijk is, de insuline toe te dienen op de borst- of buikwandwand. Onderzoek heeft aangetoond dat de absorptie van de insuline hier beter is dan vanuit het nekvel. Vaak scheer ik in het begin twee vakjes uit de vacht, zodat het makkelijker is voor een eigenaar om te kijken of er raak geprikt is of niet.

Belangrijke begrippen

Voordat we het gaan hebben over monitoring van de glucose spiegel bij de kat, eerst wat uitleg over verschillende belangrijke begrippen.

Glucose dag curve

Glucose dag curve. Bron: http://diabetesindogs.wikia.com/wiki/Nadir

  • Glucose dagcurve: hierbij wordt de glucose spiegel meerdere malen per dag gemeten gedurende minstens 12 uur. Voor een officiële glucose dagcurve wordt de glucose elke 1-2 uur bepaald.
  • Nadir: laagste punt in de glucose curve, op dit moment werkt de insuline maximaal. Ideale nadir: 4.5-8.0 mmol/l.
  • Duration of action: tijd vanaf de insuline injectie totdat glucose weer >10-15 mmol/l is. Is pas te bepalen als nadir in gewenste range is. Ideaal gezien: ongeveer 12 uur. Bij duration of action <8-10 uur heeft de kat meestal nog steeds klinische verschijnselen van diabetes, bij een duration of action >14 uur is er meer kans op hypoglycemie of het optreden van het Somogyi effect (zie verderop).

Monitoring glucose spiegel

Alhoewel de glucose spiegel in het begin vaak in de kliniek gecontroleerd wordt, heeft het mijn  voorkeur om dit uiteindelijk thuis door de eigenaar zelf te laten doen. In de kliniek heeft een kat toch vaak stress, wat de glucose waardes kan beïnvloeden.

De eerste controle vindt in de kliniek plaats, meestal 5-10 dagen na het starten van de insuline.
Als het lukt doet de eigenaar daarna zelf de glucose metingen, waarna de dosering van de insuline aangepast kan worden, altijd na overleg met een dierenarts.

Ik ben van mening dat er bij ALLE katten een glucose dagcurve moet worden gemaakt. Elke kat is anders en bij elke kat werkt insuline dus anders (korter, langer etcetera). Om een kat het beste in te kunnen stellen is het handig om te weten hoe de insuline die de kat krijgt werkt bij deze individuele kat. Ook hierbij geldt: het lijkt vaak eng in het begin, maar het is een kwestie van wennen.

Internation Cat Care heeft ook hier weer een goed filmpje over gemaakt: https://www.youtube.com/watch?v=_j1zZ7_RVUU&t=2s

Ideaal gezien worden de glucose curves gedaan:

  • Wekelijks tot de kat stabiel is, dan elke 3-4 weken
  • Als frequente glucose curves niet mogelijk zijn dan liefst zo vaak mogelijk meten van glucose voor toedienen van de insuline en liefst ook ten tijde van de nadir.

Een ideale bloed glucose curve heeft de vorm van een ondiepe schaal, maar het lukt niet altijd om zo’n soort curve te verkrijgen. De hoogste waarde willen we het liefst <14 mmol/l en de laagste waarde niet lager dan <4.5 mmol/l.

Naast het meten van de glucose spiegel, zijn er nog een aantal andere dingen van belang om thuis in de gaten te houden:

  • Dagelijkse klinische toestand
  • Dagelijkse water opname (ongeveer). Als er meerdere katten in huis zijn, kan de totale hoeveelheid water gemeten worden, ervan uitgaande dat de andere katten in huis geen ziekte hebben die ervoor zorgt dat ze meer drinken.
  • Dagelijkse urine productie. Dit zal een subjectieve waarneming zijn (o.a. grootte en aantal klonten in de kattenbak of gewicht van de kattenbak voor en na gebruik).
  • Voeding: hoeveelheid en type voeding.
  • Insuline toediening
  • Wekelijks gewicht
  • Glucose in de urine: dit kan met name handig zijn voor eigenaren die glucose curves lastig of niet voor elkaar krijgen. Urine kan gedurende 1 dag verzameld worden en er kan een urine dipstick gebruiken om te kijken naar de hoeveelheid glucose in deze urine. Constante (fikse) glucosurie (glucose in de urine) duidt op slechte regulatie, terwijl urine zonder glucose kan duiden op uitstekende regulatie, maar ook op diabetische remissie of overdosering van de insuline. Let op: dit is een vrij grove methode!

Ik gebruik vaak de zogenaamde “Diabetic Clinical Score”, een systeem waarbij de eigenaar de kat punten geeft, afhankelijk van bijvoorbeeld afvallen, drink- en plasgedrag etcetera. Dit kan heel goed helpen om in te schatten hoe het eigenlijk gaat met de kat.

Sinds kort is er een leuke, nuttige en gratis app, gemaakt door Royal Vet College in Londen (Pet Diabetes App) waarmee eigenaren alle data makkelijk en goed bij kunnen houden (o.a. gewicht, eetlust, dorst, urineproductie, urine en bloed glucose waarden. Daarbij heeft de app ook verschillende reminder functies (wanneer je insuline moet prikken en wanneer je moet veranderen van injectie plek) en tools (meten kwaliteit van leven, meten van klinische verschijnselen).

Tabletten?

Mensen met diabetes type 2 krijgen soms ook tabletten in plaats van insuline. Soms krijg ik de vraag van eigenaren of dit bij hun kat met suikerziekte ook kan. Het korte antwoord hierop is “nee”. Alhoewel orale medicatie heel af en toe wel eens gebruikt wordt, is het momenteel niet aan te raden. Het is minder effectief, als het al werkt duurt het lang voordat het effect heeft (4-8 weken) en vaak is het effect tijdelijk. Mogelijk komen er in de toekomst orale medicijnen beschikbaar die wel ingezet kunnen worden bij katten met diabetes.

Nieuw! Continue glucose monitors

Castor met FreeStyle Libre sensor

Castor met FreeStyle Libre sensor

Bij mensen met diabetes mellitus wordt er veel gebruik gemaakt van continue glucose monitoren, zoals bijvoorbeeld de FreeStyle Libre®.  Uit onderzoek is gebleken dat deze monitoren ook goedbij katten (en honden) met suikerziekte kunnen worden ingezet. Dit systeem bestaat uit een kleine sensor die op de kat wordt geplaatst en een reader (soort scanner) die het glucose gehalte afleest. De sensor kan maximaal 14 dagen blijven zitten en kan onder lichte sedatie geplaatst worden. Ik gebruik de FreeStyle Libre® sinds kort bij bijvoorbeeld dieren die net beginnen met insuline of die lastig in te stellen zijn, dieren met suikerziekte die onder narcose moeten of dieren die een complicatie van hun suikerziekte hebben (b.v. diabetes keto-acidose). Wil je meer weten over de continue glucose monitors, neem dan contact met me op.

Dieet

Management van overgewicht

Bij katten met diabetes en overgewicht is het belangrijk dat ze (op een verantwoorde manier!) gaan afvallen, aangezien overgewicht zorgt voor insuline resistentie. Het bereiken van een normaal gewicht (of in elk geval een beter gewicht) zal helpen met het reguleren van de suikerziekte. Sowieso is het belangrijk om de kat elke 1-2 weken te wegen, om te monitoren hoe het gaat (niet te snel en niet te langzaam).

Let op: crash diëten is ook voor katten niet goed! Niet meer dan 1% gewichtverlies per week!

Optimale dieet voor de diabeet

Momenteel weten we eigenlijk nog steeds niet precies wat nu de ideale voeding is voor de kat met diabetes mellitus. Het voeren van een zogenaamd low-carbohydrate-high-protein diet (dus een dieet met relatief weinig koolhydraten en veel eiwitten) heeft zeker voordelen. Het is alleen nog niet precies bekend wat het precieze gehalte aan eiwitten en koolhydraten moet zijn. Er zijn verschillende soorten commerciële voedingen voor katten met diabetes op de markt.

Idealiter krijgt de kat met diabetes gedurende de hele dag kleine beetjes eten. Sommige katten regelen dit prima zelf, maar andere katten worden snel te dik als ze onbeperkt kunnen eten. Het is een goed idee (voor alle katten!) om het voer (indien nodig keurig afgewogen) aan te bieden in voerpuzzels. Op deze manier kunnen ze zich niet in één keer vol proppen, maar eten ze telkens kleine beetjes. Er zijn vele verschillende voerpuzzels verkrijgbaar en de handige eigenaar kan ook prima zelf wat maken, dus voor ieder wat wils.

Let op: alleen voeding is niet genoeg – dus: niet eerst proberen met alleen speciale voeding, wat helaas toch soms nog gedaan wordt! (omdat mensen opzien tegen het prikken). Alleen andere voeding werkt onvoldoende en het uitstellen van insuline gift kan leiden tot complicaties als en verslechtering van de ziekte.

Beweging

Tot slot is het belangrijk om lichaamsbeweging te stimuleren. Inactiviteit vermindert de insulinegevoeligheid van het lichaam. Soms kan het enige moeite kosten om een kat in beweging te krijgen en niet elke kat vindt hetzelfde leuk. De ene kat krijg je blij met een propje papier, de ander heeft liever een hengel en sommige katten zijn te motiveren om achter brokjes aan te rennen.

Eigenaar van een kat met diabetes mellitus

Wat belangrijk is om je te realiseren als eigenaar van een kat met suikerziekte is dat het niet perfect hoeft. Ja, liefst worden de insuline injecties netjes 2x per dag met 12 uur tussentijd gegeven, maar soms lukt dat gewoon niet – er is immers ook nog zoiets als werk en een sociaal leven.

Sommige eigenaren hebben niet de financiële middelen om frequent terug te komen voor controle. In andere gevallen is de kat het niet eens met regelmatige metingen van de glucose spiegel. In deze gevallen is het een optie om een stapje terug te doen en andere manieren te vinden om de kat zo goed mogelijk te reguleren (bijvoorbeeld door het monitoren van eet-, drink- en plasgedrag en/of het monitoren van de hoeveelheid suiker in de urine.

Verder zien veel eigenaren op tegen vakanties/ dagjes weg. Wie geeft de kat dan insuline? Daar kan ik mijn buurman/buurvrouw/ ouders/ kinderen toch niet mee opzadelen? Soms lukt dit gelukkig toch, maar anders zijn er nog een hoop andere mogelijkheden. Zo zijn er speciale, gediplomeerde kattenoppassen die weten waar ze op moeten letten en die gewend zijn om katten met suikerziekte te behandelen. Tevens zijn er genoeg (vaak kleinschalige) kattenpensions met kundige medewerkers voor wie het behandelen van een diabetes kat gesneden koek is.

De belangrijkste reden dat een kat met suikerziekte geëuthanaseerd wordt, is dat de eigenaar het niet meer ziet zitten en dat is eigenlijk zonde.

Vooruitzichten

De prognose van katten met suikerziekte ligt tussen de 13-29 maanden, met langere overlevingstijden in katten die goed gereguleerd zijn.

Meer weten? 

Wat is suikerziekte bij de kat?
Hoe weet je of je kat suikerziekte heeft?
Waarom makkelijk doen als het moeilijk kan – de lastig in te stellen diabeet
De suikerkat in remissie – wat is het en hoe ga je er mee om?
Een te laag bloedsuiker bij je kat

Referenties

  1. Sparkes, A.H., Cannon, M., Church, D., Fleeman, L. et al (2015) ISFM Consensus Guidelines on the Practical Management of Diabetes Mellitus in Cats. Journal of Feline Medicine and Surgery, 17, 235-250.
  2. Reusch, C. (2017) Approach to diagnosis and management of the diabetic cat. ISFM World Feline Congress 2017.
  3. Reusch, C. (2017) How helpful are blood glucose curves in managing diabetes? ISFM World Feline Congress 2017.
  4. Reusch, C. (2017) Is remission a realistic goal in treating cats with diabetes? ISFM World Feline Congress 2017.
  5. Reusch, C. (2017) Current understanding of feline acromegaly. ISFM World Feline Congress 2017.
  6. Reusch, C. (2017) Is there a link between diabetes and pancreatitis? ISFM World Feline Congress 2017.
  7. Scherk, M. (2018) Individualizing care for the diabetic cat – Improving outcomes. Royal Canin Vet Congress 2018.

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.