Nierproblemen bij de oudere kat – tijdig herkennen redt levens

 

Gezonde nier v.s schrompelnier

Een oudere kat die meer drinkt, vaker plast of langzaam afvalt – veel eigenaren schrijven het toe aan ouderdom. Maar vaak ligt er iets anders achter: chronische nierziekte (CKD). Het is een van de meest voorkomende aandoeningen bij katten ouder dan 10 jaar, en de kans neemt toe met de leeftijd. Het is meestal niet duidelijk waarom de nieren minder goed zijn gaan werken. Meestal is er sprake van een chronische aandoening.  We spreken soms van een schrompelnier – dit  betekent letterlijk dat de nier kleiner en ongelijk van vorm is geworden door littekenvorming en verlies van functioneel weefsel


Hoe vaak komt het voor?

  • Bij katten boven de 10 jaar wordt CKD geschat op ongeveer 30–40 %.

  • Bij katten boven de 15 jaar kan dat zelfs oplopen tot meer dan 80 %. 

  • Vaak wordt de ziekte pas ontdekt als er al meer dan 70-75 % van de nierfunctie verloren is – daarom is vroeg opsporen zo belangrijk.


Wat doen de nieren?

De nieren filteren onder andere afvalstoffen uit het bloed, regelen vocht- en zoutbalans, houden de bloeddruk stabiel en stimuleren de aanmaak van rode bloedcellen via het hormoon erytropoëtine.
Als de nierfunctie afneemt, stapelen afvalstoffen zich op in het bloed en ontstaan klachten als misselijkheid, sloomheid en gewichtsverlies.

De nieren hebben meerdere belangrijke functies
De nieren hebben meerdere belangrijke functies

Herken de vroege signalen

De meest voorkomende signalen bij de kat zijn helaas super aspecifiek – de meeste zieke katten laten deze verschijnselen zien, ongeacht welke ziekte ze hebben

  • Verminderde eetlust of misselijkheid
  • Gewichtsverlies
    magere kat
    Gewichtsverlies is een aspecifiek symptoom van nierziekte
  • Sloomheid 
  • Meer drinken en plassen (polydipsie / polyurie)
  • Slechte vacht, zich minder wassen
  • Uit de bek stinken 

Let op: katten met CKD lijken vaak “gewoon oud”. Kleine veranderingen zijn dus reden voor controle.


Diagnose: hoe wordt nierziekte vastgesteld?

De diagnose is gebaseerd op een bloedonderzoek en urine onderzoek. 

1. Urine: soortelijk gewicht (SG) (concentratie)

Een gezond nierfilter kan de urine concentreren (SG > 1.035).
Een laag soortelijk gewicht (< 1.035) wijst op verminderde concentratiecapaciteit. 

2. Bloedonderzoek
  • Creatinine
    Creatinine is een afvalstof die vrijkomt bij de afbraak van spiercellen. De nieren moeten dit uit het bloed filteren. Als de nieren minder goed werken, stijgt het creatinine in het bloed. Het is een veelgebruikte maat voor nierfunctie, maar stijgt vaak pas als er al meer dan 70-75% van de nierfunctie verloren is.

  • Ureum (BUN)
    Ureum ontstaat bij de afbraak van eiwitten in het lichaam. Ook dit wordt door de nieren uitgescheiden. Een verhoogd ureum kan wijzen op nierfalen, maar kan ook stijgen door uitdroging of veel eiwit in het dieet. 

  • SDMA (symmetrisch dimethylarginine)
    SDMA is een nieuwere en gevoeligere marker. Het stijgt al als er ongeveer 25–40% van de nierfunctie verloren is, dus vaak eerder dan creatinine. Daardoor kan het helpen om vroeger nierziekte op te sporen. 

Belangrijk:

  • Een laag SG alléén bewijst geen nierfalen, want dit kan meerdere oorzaken hebben.

  • Een verhoging van creatinine, ureum en/of SDMA alléén bewijst ook geen nierfalen, want dingen als uitdroging kunnen zorgen voor een verminderde bloedtoevoer naar de nier en daardoor minder uitscheiding van afvalstoffen. 

  • De combinatie van een lage SG mét verhoogde nierwaarden (zoals creatinine of SDMA) maakt nierfalen wél aannemelijk.

 


Mogelijke bijkomende problemen

Een diagnose van nierziekte is vaak pas het begin. Omdat de nieren zoveel functies hebben, kan er ook veel misgaan als de nierfunctie vermindert. Aanvullend onderzoek helpt om te begrijpen welke functies van de nieren allemaal zijn aangetast.  Zo kan de behandeling echt worden afgestemd op de individuele kat in plaats van “één plan voor iedereen” — en dat maakt vaak een enorm verschil. 

Hypertensie (hoge bloeddruk)
Naast directe schade aan de nieren kan hoge bloeddruk ook ogen, hart en hersenen aantasten. Een hoge bloeddruk komt voor bij tot 60 % van de katten met CKD.  

Hypokaliëmie (te laag kalium)
Komt voor bij 20–30 % van de katten met CKD. Mogelijke symptomen: zijn spierzwakte, slechte eetlust, slappe nek (“ventroflexie”). Een te laag kalium kan ook weer zorgen voor een verergering van de nierschade. 

Anemie (bloedarmoede)
Chronisch zieke nieren maken minder erytropoëtine aan → minder rode bloedcellen. Symptomen zijn: sloomheid en bleke slijmvliezen.

Hyperfosfatemie (teveel fosfaat)
Dit komt voor bij ongeveer 50–60% van de katten met chronische nierziekte, en nog meer in de latere stadia. Omdat de nieren minder fosfaat kunnen uitscheiden, stapelt het zich op in het bloed en draagt het bij aan verder nierweefselverlies en misselijkheid.

Proteinurie
Verlies van eiwit via de urine verergert nierschade. Dit wordt gemeten via de UPC-ratio (urine protein / creatinine). Een waarde > 0.4 bij katten is afwijkend. 

In sommige gevallen kan het doen van verder aanvullend onderzoek, zoals een urinekweek en/of een echo van de nieren zinnig zijn, maar dat is per kat verschillend. 


IRIS Stadia (International Renal Interest Society)

De IRIS-stadia worden gebruikt om de ernst van nierziekte bij katten te bepalen. Ze zijn gebaseerd op waarden zoals creatinine, SDMA, eiwitverlies in de urine (UPC) en bloeddruk. Er zijn vier stadia: van stadium 1 (vroeg, milde veranderingen) tot stadium 4 (ernstig nierfalen). Deze indeling helpt dierenartsen om de behandeling en prognose beter af te stemmen op elke individuele kat. Meer info vind je hier


Behandeling

Nierdieet

De hoeksteen van therapie. Een nierdieet verlaagt de belasting van de nieren en helpt de achteruitgang te vertragen. Het bevat minder, maar hoogwaardig eiwit en minder fosfaat, om afvalstoffen en nierschade te beperken. Vaak is er extra kalium toegevoegd om tekorten te voorkomen en omega-3 vetzuren (zoals uit visolie) om ontsteking in het nierweefsel te remmen. Zo’n dieet helpt katten zich beter te voelen en kan hun levensduur aanzienlijk verlengen (2-3x langer vergelijkbaar met normale onderhoudsvoeding).

Vocht

Katten met CKD drogen sneller uit. Dit zorgt er weer voor dat ze zich niet lekker voelen, slechter gaan eten en achteruit gaan. Het is dus belangrijk om goed te zorgen dat de vochtbalans op peil blijft. 

  • Stimuleer drinken met meerdere waterbakjes of een fontein.

  • Geef natvoer.

  • Bij gevorderde stadia: subcutane (onderhuidse) vloeistoftherapie thuis – als dit tenminste te doen is voor jou en je kat! Een handig filmpje wat kan helpen vind je hier

Medicatie

Of er medicatie nodig is, hangt dus af van de aanvullende problemen die je kat heeft. Mogelijke medicatie die ingezet kan worden zijn dingen als bloeddruk verlagers, fosfaatbinders, medicatie tegen de misselijkheid, eetlustopwekkers etcetera. 


Controles

Hoe vaak je kat gecontroleerd moet worden, hangt af van het stadium van nierziekte waar hij zich in bevindt en welke bijkomende problemen er spelen. Meestal is het ergens tussen de 2-4x per jaar. Tijdens zo’n controle is het goed om onder andere te kijken naar de algemene toestand, het gewicht, de bloeddruk, bepaalde bloedwaardes en urine waardes. Zo kan de behandeling tijdig worden aangepast.


Prognose

Afhankelijk van het stadium (IRIS 1–4):

  • Vroeg ontdekt (stadium 1–2) → katten kunnen vaak nog jaren comfortabel leven.

  • Laat stadium (3–4) → behandeling richt zich vooral op comfort en eetlust.

Een kat met goed ingestelde behandeling kan nog lang een fijne kwaliteit van leven hebben.


Wat kun je thuis doen

  • Let op drink- en plasgedrag.

  • Weeg je kat regelmatig.

  • Bied smakelijk nierdieet aan – meng eventueel geleidelijk of gebruik warm water om geur te versterken.

  • Zet waterbakjes op meerdere plekken en probeer een fontein.

  • Plan een jaarlijkse seniorencheck vanaf 7-10 jaar, inclusief bloed, urine en bloeddruk om eventuele beginnende nierproblemen snel op te sporen. 


Samenvatting

Chronische nierziekte komt vaak voor bij oudere katten, maar vroeg opsporen redt levens. Een combinatie van bloed- en urineonderzoek én bloeddrukmeting geeft het betrouwbaarste beeld van de nierfunctie.
Met aangepaste voeding, regelmatige controles en gerichte behandeling kunnen katten met CKD nog jarenlang comfortabel leven.

Laat een reactie achter

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven